Marcel, ik heb het idee dat de meeste leerkrachten inmiddels inzien dat je af en toe je gereedschapskoffer moet uitbreiden. De klus van onderwijsprofessionals wordt ook steeds complexer. Merk jij ook dat een leven lang leren steeds meer mainstream wordt?

Zeker. Steeds meer leerkrachten staan open voor een master. Meestal zijn dat de mensen waarbij reflecteren al in het systeem zit. Die al breder kijken naar hun opdracht en vak. Het helpt ook dat ons bestuur, en volgens mij ook dat van jou, niet meer zo op de budgetten zit. Tegenwoordig is er wel nascholingsbudget beschikbaar. We vragen: hoe wil jij jezelf als professional ontwikkelen en wat is daarvoor nodig? Dat is het uitgangspunt.

Wij voeren heel actief het gesprek met onze directeuren, waarbij we benadrukken dat het niet alleen gaat om de ontwikkeling van de individuele leerkracht. Het gaat ook over gedeeld leiderschap, input van onderaf en het gesprek met je team voeren. Een master kan dan heel helpend zijn. Herken je dat?

Absoluut. Als een leerkracht met een master begint, start je als team een zoektocht: hoe verbreed je de kennis zodat deze ten dienste komt van de rest van de organisatie? Een individueel mastertraject wordt dan een teamtraject. De leerkracht neemt kennis en nieuwe inzichten als het ware mee de school in. Dat is ook een voordeel van de masters van Hogeschool de Kempel: ze gaan in de basis uit van leren in de praktijk.

Het helpt ook als je de ontwikkelthema’s van je school goed hebt gedefinieerd. Leerkrachten die een master volgen, kunnen dan gemakkelijker een onderzoeksvraag formuleren. Zo zorg je dat een onderzoek echt iets oplevert voor de hele school.
Eén ding valt me altijd op: leerkrachten die een master volgen, gaan niet meer uit van wat je weet, maar onderzoeken wat je nog níét weet. Dat is een verschil. Wat zie jij gebeuren bij leerkrachten die een master volgen?

Ik zie dat hun manier van kijken voor altijd verandert. De masters dagen je uit om op een hoger niveau te denken, kritischer te kijken. Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Daar zit echt een kwaliteitsslag. Iets anders: worstel jij soms met het lerarentekort, zeker nu meer leerkrachten voor nascholing kiezen?

Het is ook voor ons een puzzel om elke dag de klassen bezet te krijgen. Maar ik ben er wel van overtuigd dat het ons helpt als er elk jaar een aantal leerkrachten een master volgt, zodat we toch steeds kennis maken met recente onderzoeken, wetenschap en theorieën. Daar worden we als organisatie alleen maar beter van.

Zo kijk ik er ook vanuit kostenaspect naar. Als we een verandering binnen school willen, dan is onze eerste impuls om extern advies in te winnen. Dat kost klauwen met geld. Door te investeren in een master houd je de vaardigheden binnen.

Uiteindelijk is ons belang dat wij de juiste dingen doen voor kinderen. De masters van De Kempel maken dat wat makkelijker: je volgt ze met de ambitie om een betere leerkracht te worden. Daarmee investeer je in een doorontwikkeling van het vak. Dat past goed bij leerkrachten, die toch doorgaans generalist zijn. Door deze masters kunnen ze excelleren zonder meteen voor een specialisme te kiezen.

Precies! Onze leerkrachten zeggen vaak: ik wil best excelleren, maar ik wil mijn klas niet uit. Daar passen deze masters perfect bij. Niet iedereen heeft leidinggevende ambities. Je hoeft niet per se IB’er of directeur te worden als je een leven lang leert.

Door deze masters kunnen ze excelleren zonder meteen voor een specialisme te kiezen.

1. Kan digitale geletterdheid maatschappelijke veranderingen teweegbrengen?

‘Zeker! Door de focus te leggen op burgerschap willen we leerlingen voorbereiden op een actieve rol in de maatschappij. Digitaal onderlegd zijn is daarvoor een minimale vereiste. Technologie laten we daarom terugkomen in vier pijlers: ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking. We leren leerlingen op deze manier bewuster te worden van de digitale wereld om hun heen. De burgers van de toekomst hebben hopelijk een bredere kijk op de wereld, zonder infobubbels. We leren ze zélf na te denken.’

2. Hoe bereik je dat precies?

‘Voor de pijler ‘mediawijsheid’ gaan we vooral in gesprek met de kinderen. We schotelen bijvoorbeeld fake news voor en stellen daarna vragen: is dit waar of niet waar? Wat is de bron? We draaien nu ook een pilot met het spel Minecraft, waarbij alle vier de pijlers zelfs terugkomen. Leerlingen bouwen in deze serious game ieder voor zich een eigen wereld in een beveiligde omgeving. Is het thema bijvoorbeeld de middeleeuwen? Dan bouwen ze een middeleeuws kasteel, maar ondertussen leren ze ook hoe je online met elkaar communiceert en hoe het zit met copyright. Bijna alle vaardigheden die je nodig hebt in een digitale wereld, kun je met Minecraft oefenen.’

3. Welke tools kun je nog meer inzetten voor de ontwikkeling van 21st century skills?

‘Dat zijn er veel! Twee voorbeelden: door de inzet van robots leren kinderen in stapjes denken (computational thinking) en samen problemen oplossen. Een green screen laat kinderen nadenken over informatieverwerking en presentatie: wat is mijn boodschap? Wie is mijn doelgroep?’

4. Wat zou je leerkrachten die twijfelen om technologie toe te passen, willen meegeven?

‘Ben niet bang en durf jezelf te ontwikkelen. De master Onderwijs & Technologie volgen op Hogeschool de Kempel is een mooie verdieping. Daarnaast is het ‘gewoon’ een kwestie van beginnen. Als je één ding uitprobeert en je ziet die enthousiaste koppies, durf je zelf ook weer een stapje verder te gaan. Heb vertrouwen!’

We bereiden leerlingen voor op een actieve rol in de maatschappij.

‘De master heeft mij inclusiever leren kijken. Ik geef anders les: leerlingen hebben nu een stem en ik kom tegemoet aan uiteenlopende onderwijsbehoeftes. Ik ga een partnerschap met mijn leerlingen aan en we kijken het werk samen na tijdens schooltijd. Leren van fouten is namelijk onderdeel van het leerproces. Ook geef ik geen centrale lessen waarin ik informatie zend, maar werk ik met kleinere groepjes. Op basis van hun instructiebehoefte kiezen leerlingen zelf hoe ze werken aan een leerdoel: zelfstandig of met meer begeleiding.

Door deze veranderingen kan ik me na schooltijd meer bezighouden met de lesinhoud. Zo probeer ik opdrachten en projecten te ontwerpen waar leerlingen bijvoorbeeld bezig zijn met begrijpend lezen, zonder dat ze dat doorhebben. Denk aan een vouwopdracht met stappenplan, waarbij ze al lezend tot een volgend doel komen.

Door alles wat ik leerde, straal ik meer zelfvertrouwen uit als onderwijsprofessional. Ik heb een duidelijke visie op inclusief onderwijs en kan deze wetenschappelijk onderbouwen. Ook betrek ik collega’s, zodat we leren van elkaar en zij ook profiteren van de kennis die ik heb opgedaan. Ik heb letterlijk meer ‘taal’ om uit te leggen wat ik bedoel, waardoor ik meer invloed kan uitoefenen op ons vak.’

 

 

De master heeft mij inclusiever leren kijken. Ik geef anders les: leerlingen hebben nu een stem en ik kom tegemoet aan uiteenlopende onderwijsbehoeftes.

Binnen ons kindcentrum zijn onderwijs en kinderopvang volledig geïntegreerd. De expertteams zijn verdeeld over vier ‘domijnen’ van 0-3, 3-6, 6-9, 9-13 jaar, waarin leerkrachten, pedagogisch medewerkers, specialisten en een teambegeleider nauw samenwerken. Petra: “We zien onszelf als een mini-maatschappijtje, waarin we voor elkaar zorgen, maar ook met en van elkaar leren. Daarin kom je ook heel veel diversiteit tegen en dat is juist ons uitgangspunt: verschillen bestaan en daar willen we juist kleur aan geven.”

We werken met gepersonaliseerd leren en individuele kindontwikkelplannen. Petra: “Kinderen van nu gaan over 20 jaar het arbeidsproces in en dan worden er heel andere vaardigheden gevraagd: samenwerking en onderzoeksmatig werken. Daarbij is ieder kind anders, dus we proberen met ons aanbod dan ook op ieder kind af te stemmen. Wij gaan niet uit van ´one size fits all´.

Dialoog en samenwerking

De kracht van diversiteit ziet Petra ook terug binnen het team. “Hier krijgt een kind rekenles van professional A, beeldende vorming van B en taal van C. Iedere professional geeft input vanuit zijn discipline en vanuit zijn kijk op het kind. Dat vraagt dus de hele week door om afstemming, dialoog en samenwerking.”

Professionele ontwikkeling heeft dan ook alles met samenwerken te maken, geeft Petra aan. “We werken hier met een ontwikkelcirkel, die bestaat uit verkennen, ontwikkelen, realiseren, vieren. We doorlopen bij het ontwikkelen van onderwijs graag al die fases, maar je merkt dat er bij iedere fase andere talenten passen. En dat je dus al die professionals nodig hebt om een excellent team te vormen.”

Maud van de Vin is leerkracht in ‘Domijn 3’ op Mondomijn. Ze volgde de tweejarige Master Passend Meesterschap, waarin een krachtige visie op inclusief onderwijs en diversiteit centraal staat. Begin oktober 2021 ontving zij haar mastergetuigschrift.

Rol in diversiteit

Leerkracht Maud van de Vin volgde de tweejarige master Passend Meesterschap. In deze master gaat het erom hoe je als leerkracht een rol kunt spelen in de diversiteit tussen kinderen. Petra: “Maud kreeg via de master nieuwe handvatten, die met name in ‘domijn 3’ betekenis hebben gehad. Zij onderzocht de groepsontwikkeling en het samenwerken tussen kinderen en hoe zich dat verhoudt in de grote groep-kleine groep. Maud keek naar welke vaardigheden kinderen daarbij nodig hebben en hoe professionals deze vaardigheden kunnen stimuleren en begeleiden. En tenslotte hoe je dat binnen het onderwijs organiseert en plant.“

Motor om innovatief te blijven

Hoe ziet Petra van den Bosch professionalisering terug in het onderwijs op haar school? “Het is natuurlijk de motor om innovatief te blijven en de goede dingen te blijven doen. Soms gaat het om een duurzame ontwikkeling en soms is het een quick win. Bij een master leer je anders te kijken en theorie te betrekken om het dagelijks handelen gefundeerd te verbeteren. Soms heb je een praktische training nodig om direct een bepaalde rekeninterventie te leren toepassen. Die verschillende soorten kennis en vaardigheden hebben we allemaal nodig in een professionele leergemeenschap om kinderen in al hun diversiteit verder te helpen.“

Het was niet makkelijk een masteropleiding te vinden die paste bij zijn werk en ambities. Pas na lang zoeken kwam de master Onderwijs & Technologie in het vizier. Koen Wijers: “De meeste ICT-opleidingen zijn vooral gericht op techniek. Ik adviseer en ondersteun onze scholen op het gebied van ICT binnen het onderwijsproces. Vanuit de visie en het beleid van Lijn 83 staat de ontwikkeling van digitale geletterdheid centraal binnen onze scholen. Dat is toch iets anders dan de techniek achter iedere tool kennen.”

De master geeft handvatten op het raakvlak van onderwijs en technologie. In september startte de opleiding met 32 deelnemers, veelal docenten uit het primair en voortgezet onderwijs en mbo. Zij willen ontdekken hoe ze digitale geletterdheid en ICT inzetten in het onderwijs aan leerlingen. Koen Wijers vult de opleiding anders in, samen met een aantal andere deelnemers. “Bij ons gaat het erom hoe je scholen en leraren ondersteunt op het gebied van ICT en ze helpt in het proces van digitale geletterdheid.”

“HET GAAT EROM HOE JE SCHOLEN EN LERAREN HELPT IN HET PROCES VAN DIGITALE GELETTERDHEID”

Werkdruk omlaag

Het gaat dan om ondersteuning in brede zin. Koen: “We willen de technologische toepassingen in onze scholen meer vanzelfsprekend en ‘embedded’ maken. Nieuwe ICT-tools moeten goed in het geheel passen en ook door de leraren als zodanig herkend worden. Want uiteindelijk wil je dat ze er efficiënt mee kunnen werken en dat de werkdruk omlaag gaat. Gisteren heb ik bijvoorbeeld met een school gesproken over een online leerplatform. Daar zitten zoveel mogelijkheden in dat je ze samen goed moet verkennen. Je wilt niet dat leraren steeds denken: Oh, nu komt er weer iets nieuws bij dat ik moet beheersen.”

Intensieve uitdaging

De master is een intensieve uitdaging, geeft Koen aan. “Maar je wilt je verder professionaliseren. Ik krijg nieuwe inzichten en ontwikkel bewust mijn vaardigheden op het gebied van samenwerken, communiceren, adviseren en leiding geven in processen. En daarmee draag je bij aan het grotere geheel. Onze stichting wil digitale geletterdheid in al onze scholen verbeteren, veranderen en verankeren. En daarmee bereiden we onze leerlingen beter voor op hun toekomst. Een dankbare uitdaging.”

Waarom koos je voor een masteropleiding?

De keuze voor de master Passend Meesterschap was gemakkelijk gemaakt. Behalve dat het praktisch gezien dichtbij huis is, staat de Kempel bij mij voor expertise, kwaliteit en aandacht voor de student. Als ik weet dat er tijd, aandacht en moeite in mij wordt geïnvesteerd, heb je ook al meteen een voorbeeld van hoe je het in je eigen praktijk kunt aanpakken. En goed voorbeeld doet volgen!

Waarom de master Passend Meesterschap (en geen andere vergelijkbare master)?

Ik heb gemerkt tijdens mijn eerste werkjaren dat ik nog veel vraagtekens had over hoe je met bepaalde (met name pedagogische) situaties in je klas om moest gaan. Ik heb hierbij ook hulp en begeleiding vanuit mijn werk gekregen, maar voor mijn gevoel miste ik nog iets, ik had behoefte aan meer. De master Passend Meesterschap sprak mij aan, omdat ik het gevoel kreeg dat het om mezelf ging. Hoe kan ik mezelf ontwikkelen tot een nog betere leraar?

Het aanbod van de opleiding ligt dichtbij jezelf en dwingt je ook om kritisch naar jezelf te kijken. Voor mijn gevoel draagt de master bij aan meer verdieping in mijn eigen handelen en heb ik meer de zoektocht naar het waarom gevolgd. Waarom doe ik de dingen zoals ik ze doe? Kritisch reflecteren, delen, openheid en inspireren zijn dan ook begrippen die in deze masteropleiding duidelijk naar voren komen.

Waar twijfelde je over bij het maken van je keuze? Of wat hielp je juist over de streep?

De enige twijfels die ik had bij het kiezen voor deze master was of ik had wel aankon; was het niet te hoog gegrepen voor mezelf en kon ik het combineren met mijn werk? Hierin heb ik gemerkt dat je met je werk, het thuisfront en met jezelf duidelijke afspraken moet maken. Ondanks dat was voor mij al snel duidelijk dat ik de master Passend Meesterschap wilde gaan volgen. Ik zag een uitdaging die passend was bij mijn ambities. Wat voor mij ook stimulerend was om voor de opleiding te kiezen, is dat mijn werk dit aanmoedigde en mijn vriendin en broer ook nog gingen doorstuderen.

Waarin ben je het meest gegroeid? Wat doe je nu anders van voorheen?

Ik hoop dat mijn collega’s merken dat ik inclusiever en meer in mogelijkheden ben gaan denken en handelen. Hopelijk inspireer en motiveer ik ze hiermee. Daarnaast merken mijn collega’s dat ik kritischer ben geworden ten aanzien van de visie van de school en dat ik meer opkom voor de belangen van de leerling. De leerling staat bij mij ook meer centraal dan ooit tevoren, omdat de leerling me van belangrijke informatie voorziet die vervolgens mijn handelen beïnvloedt.

De master Passend Meesterschap heeft voor een pedagogische boost gezorgd. Bovendien ben ik nieuwsgieriger geworden naar de leerlingen. Ik praat meer met en luister vaker naar wat ze bezighoudt. Ik voel mij af en toe meer dan een leerkracht voor de leerlingen. Je wordt je nog meer bewust van de relatie tussen leerkracht en leerling, maar ook van de relatie met ouders. Dit draagt allemaal bij aan de ontwikkeling van de leerling, want die staat of valt met een goede relatie. Dit is iets waar ik meer waarde aan hecht en wat een hogere prioriteit heeft gekregen in mijn onderwijs, maar ook in mijn handelen in de klas. Het kind staat écht centraal.

De master Passend Meesterschap sprak mij aan, omdat ik het gevoel kreeg dat het om mezelf ging. Hoe kan ik mezelf ontwikkelen tot een nog betere leraar?
edith-kipping-contact-1

Klaar voor de volgende stap?

Ga voor meer informatie over de master Passend Meesterschap naar www.kempel.nl/nascholing/master-passend-meesterschap. Of neem contact op met de opleidingscoördinator Edith Kipping voor een vrijblijvend gesprek.

Waarom koos je specifiek voor deze master en hoe verliep dat keuzeproces?

Ik had voordat ik startte met deze master al een aantal jaar ervaring in het speciaal basisonderwijs en daarmee al een grote basiskennis opgebouwd over specifieke didactische en pedagogische behoeften. Voor mijn gevoel zou de master EN daarom veel herhaling zijn van kennis waarover ik al beschikte, terwijl ik juist behoefte had aan het ontwikkelen van een breder perspectief. Het onderwijsaanbod van de master EN was dus te specifiek.

Wat mij voornamelijk aansprak in de master Passend Meesterschap was dus de brede opzet van de opleiding, waardoor ik mijn eigen focus kon kiezen. Een van de voornaamste reden om een master te gaan doen was voor mij het ontwikkelen van een eigen onderwijsvisie en het kritisch leren kijken naar de huidige beroepspraktijk. De vrijheid die de Kempel-master mij daarin heeft gegeven, maar zeker ook de uitdaging in bijvoorbeeld de externe oriëntatie, heeft ertoe geleid dat ik na twee jaar een sterke eigen visie heb die ik kan uitdragen in de praktijk. Wat ik echt supertof aan de opleiding vind, is dat ik door alle opdrachten enorm de verdieping in gegaan ben. Hierdoor heeft mijn visie betekenis gekregen voor mijzelf, voor mijn beroepspraktijk, voor de schoolontwikkeling en voor de samenwerking met collega’s en ouders. Deze brede ervaringen zijn voor mij echt de kracht van de opleiding.

Wat hebben je collega’s aan jouw opleiding?

Doordat de opdrachten in de opleiding van je vragen om echt de (theoretische) verdieping te zoeken, ben ik een kundigere collega geworden. Ik weet hoe ik wil handelen en waarom ik dat doe. Ik kan dit verantwoorden richting collega’s, maar ook met enthousiasme overdragen. Door de Leraar als persoon-lijn ben ik als professional enorm gegroeid. Ik heb mijn kwaliteiten leren kennen en ben bewuster gaan handelen. Ik ben nu een collega die een constructieve samenwerking op kan zetten en die werkt vanuit partnerschap.

 

In hoeverre heeft de master je veranderd als leerkracht?

Voorafgaand aan de masteropleiding dacht ik dat ik al best een inclusieve leerkracht was. Dit concept heeft echter zoveel meer betekenis en diepgang gekregen in de opleiding dat er meer dan genoeg ruimte was voor ontwikkeling. In mijn onderwijs staat nu de participatie van leerlingen centraal. In contact met ouders en andere professionals ga ik uit van een gelijkwaardige samenwerking. Ik probeer ouders nu zo veel mogelijk leiding te geven en als leerkracht in te voegen waar nodig. Dit geeft meer ruimte voor de stem van de ouders en het kind en voor mij als leerkracht de ruimte om mijn kwaliteiten in te zetten.

“Het concept ‘inclusieve leraar’ heeft zo veel meer betekenis en diepgang gekregen”
edith-kipping-contact-1

Klaar voor de volgende stap?

Ga voor meer informatie over de master Passend Meesterschap naar www.kempel.nl/nascholing/master-passend-meesterschap. Of neem contact op met de opleidingscoördinator Edith Kipping voor een vrijblijvend gesprek.

We kunnen ons geen onderwijs meer voorstellen zonder digibord, adaptieve leermiddelen en digitaal gepersonaliseerd leren. Maar hoe groter de mogelijkheden, hoe meer leraren zich afvragen wat de toegevoegde waarde van ieder middel is. En hoe zij digitaal en online leren in balans moeten brengen met ‘analoog leren’ in de klas.

Theoretische onderbouwing nodig

Een goede leraar weet technologische toepassingen zo in te zetten dat ze passen bij de doelstellingen van zijn onderwijs, bij zijn leerlingen, de inhoud van het vak en de didactiek. Daar is onderbouwing vanuit de theorie voor nodig, maar ook een opleiding voor leerkrachten met feeling en interesse voor technologie, die andere collega’s de weg willen wijzen. Dat is de overtuiging van Frank Coenders, onderwijskundige en ICT-beleidsmedewerker op Hogeschool de Kempel en kartrekker van de master Onderwijs en Technologie.

Frank Coenders: “De master helpt je strategisch en onderbouwd te kiezen voor technologische toepassingen in het onderwijs. Allerlei fancy tools lijken aan de buitenkant wel hip en leuk, maar daardoor worden jij en je collega’s geen betere leraar. Prioriteit nummer één is dat jij je leerlingen beter laat leren doordat jij de juiste tools weet in te zetten. Als iemand vertelt dat zijn school met virtual reality wil werken en hij 30 VR-brillen heeft aanschaft, denk ik in eerste instantie: mooi, maar waarom doe je dit en wat levert het op voor het leren van de kinderen? Of zijn het leuke gadgets?”

Voor wie?

De master Onderwijs en Technologie is bedoeld voor onderwijsprofessionals uit het PO, VO en MBO. Leraren die het huidige en toekomstige onderwijs krachtiger willen maken met technologisch toepassingen, maar die ook onderzoekend en kritisch naar ontwikkelingen en trends op dat gebied kunnen kijken. Frank Coenders: “Na het afronden van de master kun je technologie op klas- en schoolniveau inzetten op een onderbouwde en onderwijskundige manier, waarbij je het management adviseert, maar ook afstemt op je collega’s in de klas. Je bent een inspirator dus, maar ook iemand die vanuit een kritische en onderzoekende houding het kaf van het koren weet te scheiden en niet voor ieder hip technisch snufje warmloopt.”`

Verschil

Het verschil met de éénjarige post-hbo-opleiding ICT & Media is dat de post-hbo-opleiding gericht is op directe toepasbaarheid van tools in de klas. In de tweejarige master Onderwijs en Technologie gaat het meer om de onderwijskundige en onderzoeksmatige onderbouwing van technologie in het onderwijs, waarbij het effect op het leren van kinderen en op de didactiek van de leraren centraal staat.

Prioriteit nummer één is dat jij je leerlingen beter laat leren doordat jij de juiste tools weet in te zetten.

Verder professionaliseren

Lysanne Cobussen staat te trappelen om de master Onderwijs en Technologie te volgen en heeft zich al aangemeld. Terwijl ze vele jaren voor de klas stond als leerkracht volgde ze de opleidingen tot ICT-coördinator en Media Coach. Op dit moment werkt Lysanne namens Optimus Onderwijs bij iXperium/CoE Nijmegen, een netwerkorganisatie op het gebied van leren en lesgeven met ICT. Daar begeleidt ze leerkrachten en scholen bij het implementeren van ICT-rijk onderwijs.

Toch wil Lysanne zelf ook verder professionaliseren. Ze is op zoek naar verdieping en theoretische onderbouwing. “Veel ICT-tools ken ik technisch gezien al, maar ik wil juist voor andere leraren duidelijk maken waarom tools werken bij kinderen en dat onderbouwen met wetenschappelijke argumenten. Vanuit mijn ervaring met leraren en scholen zeg ik: als je erover nadenkt waarom je technologie inzet, ben je al een heel eind op weg. Je moet kritisch blijven, want ICT is niet voor alles een oplossing.”

Meld je aan!

Lysanne Cobussen kijkt ernaar uit om te starten met de master. Word jij haar sparringpartner in de opleiding? Meld je aan voor deze praktijkgerichte master!

 

Veel ICT-tools ken ik technisch gezien al, maar ik wil juist voor andere leraren duidelijk maken waarom tools werken bij kinderen en dat onderbouwen met wetenschappelijke argumenten.

Vorig jaar was de zebra-groep een groep van dertien leerlingen met een ernstig verstandelijke beperking. Het onderwijs schuurde tegen zorg aan. Het was hard werken om de kinderen te geven wat zij nodig hadden. En ik had het druk met mijn tweede jaar van de Master Passend Meesterschap. Ik ontwikkelde een visie op inclusief onderwijs, verdiepte me in partnerschap en netwerken, ik werkte aan mijn eigen competenties en koppelde die aan voor mij belangrijke thema’s zoals burgerschap. Uiteindelijk deed ik onderzoek naar een manier waarop ik kinderen met een ernstig verstandelijke beperking een stem kan geven en kan luisteren naar wat zij te vertellen hebben. Ik maakte een podcast waarin partners uit het netwerk van een kind met een ernstig verstandelijk beperking vertelden wat dat kind nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.

Dit jaar bestaat de zebra-groep uit tien kinderen met een matige verstandelijke beperking. Een aanvangsgroep. En dit jaar mag ik mij een inclusieve leerkracht noemen. Ik ben nú pas een inclusieve leerkracht. Wat was ik de afgelopen twintig jaar dan? Een exclusieve leerkracht? Deed ik aan uitsluiting, segregatie of integratie? Nooit bewust maar toch…

De opleiding heeft me geholpen om meer bewust te handelen. Zo maak ik bijvoorbeeld meer gebruik van het netwerk van een kind. Ouders zijn echt partners, evenals de medewerkers van de naschoolse opvang, de logopediste, de fysiotherapeut en de taxichauffeur die het kind naar school brengt. Het zijn mijn netwerkpartners. De informatie die we delen, vormen een compleet beeld van het kind. Samen weten we meer.

Volgend jaar is de zebra-groep misschien wel een groep met alleen maar tienerjongens met een gemiddelde intelligentie waar ik weer op een andere manier aan de slag kan met de opgedane kennis van de masteropleiding. Misschien laten die kinderen wel gedrag zien wat ik nog lastig vind om te begrijpen. Dan gaan ik daarmee aan de slag. Ik heb geleerd positief te kijken naar kansen en mogelijkheden van kinderen maar ook naar die van mezelf.

Elk jaar bij de zebra’s is het weer hard werken en bouwen aan relaties met kinderen en netwerkpartners en ontdekken wat werkt en waarom. Uiteindelijk wil je de juiste dingen doen om de ontwikkelingskansen van alle kinderen te vergroten. Wat me daarbij geholpen heeft, is mijn herontdekking van de waarde empathie.

Een succesvolle leerkracht blijkt namelijk niet per definitie iemand met veel kennis maar bovenal een mensen-mens. Iemand die zich verplaats in de gedachten van anderen om daardoor het perspectief van die ander beter te begrijpen. Ik zet deze waarde (kernkwaliteit) nu beter in. Het geeft me onder andere verdieping, verbinding, begrip en een prettige samenwerking met kinderen, ouders en overige netwerkpartners. Ik heb geleerd anderen te vragen wat zij precies bedoelen en geniet van alle prachtige momenten (parels) met mijn zebra’s.

Carien Jansen-Smits, MEd 😉