Dit jaar waren er acht genomineerden vanuit De Kempel voorgedragen. Een vakkundige jury, bestaande uit bestuursvoorzitters uit het primair onderwijs in deze regio én de winnaar van het afgelopen jaar, hebben vervolgens een top drie bepaald. En dit zijn de drie prijswinnaars:
1e prijs: Iris de Louw
Het Meesterstuk van Iris ging over het belang van het uiten van emoties. De jury vindt dat Iris met dit onderzoek echt een verschil maakt. “Ze benadrukt met haar onderzoeksthema dat om goede onderwijsresultaten te behalen op gecijferdheid, geletterdheid, kennis van de wereld e.d. de non-cognitieve vaardigheden zeer belangrijk zijn. Tevens heeft ze met de insteek op authentieke emoties een nieuwe originele kijk op dit aspect gegeven. Haar lef om dit niet gebruikelijk en gemakkelijk thema te kiezen wordt gewaardeerd. Verder is het onderzoek stevig onderbouwd met theoretische concepten vanuit de Transactionele Analyse en zelfdeterminatie-theorie, waarmee het goed navolgbaar is. De relevante en praktijkgerichte uitwerking maken het een prijzenswaardige nummer één.”
2e prijs: Dennis van de Goor
Zijn Meesterstuk ging over eigenaarschap en zelfregulatie door het ontwikkelen van ‘het rad van feedback’. De jury waardeert de stijl en elegantie waarmee het onderzoek is vormgegeven. “Dennis heeft gekozen voor een zeer actueel en relevant onderzoeksthema. De theoretische onderbouwing, robuuste onderzoeksopzet en analytische verwerking laten zien dat hij stevig als aanstaande leraar in zijn schoenen staat. Dennis laat zien dat hij ook in zijn eigen handelen eigenaarschap bij kinderen inzet, door hen in verschillende fases van het onderzoek een actief te betrekken. Het ontwerp ‘rad van feedback’ is praktisch en handzaam en makkelijk op alle niveaus in een basisschool in te zetten.”
3e prijs: Melissa van den Reek
Haar Meesterstuk ging over het vergroten van de betrokkenheid bij begrijpend leesonderwijs door het te integreren met wereldoriëntatie. Het oordeel van de jury luidde als volgt: “Melissa heeft gekozen voor een actueel en relevant thema. Geletterdheid en lezen zijn topprioriteit in Nederland. Een eenzijdige focus op strategieën in begrijpend leesonderwijs worden terecht betwijfeld. Ze beschrijft in haar onderzoek hoe kennisontwikkeling en (begrijpend) leesvaardigheid bijeenkomen in aansprekende teksten en binnen de wereldoriënterende vakken geïntegreerd kunnen worden. Het onderzoek is sterk theoretisch onderbouwd en we zijn ook enthousiast over de aansprekende praktijkpublicatie.”
Wij feliciteren alle genomineerden en in het bijzonder de drie prijswinnaars met dit fantastische resultaat!
Frans Hermans was oud-inspecteur basisonderwijs in de regio Helmond. Eind 2003 riep hij een fonds in het leven dat studenten van De Kempel stimuleert hun talenten te ontwikkelen. Het Inspecteur Hermansfonds speelt daarbij een belangrijke rol via de jaarlijkse onderwijsprijs die bestaat uit een geldbedrag en een oorkonde. De winnaar wordt gekozen door een jury bestaande uit voorzitters van bestuurscolleges voor primair onderwijs in de regio Oost-Brabant/Noord-Limburg.
Filmpje genomineerden Onderwijsprijs 2022
Onze opleiding scoort vooral hoog op onderwerpen als de aansluiting op de beroepspraktijk (4,45 op een schaal van 5), studiebegeleiding (4,20), de betrokkenheid en het contact (4,17) en de docenten (4,15). Bovendien liggen onze scores ook nog eens ruim boven de landelijk gemiddelde waardering voor hbo-opleidingen.
Daarnaast zijn onze studenten bevraagd over hun waardering over een aantal thema’s die wij verder willen ontwikkelen. Op deze thema’s scoren we over het algemeen iets lager in verhouding tot de eerdergenoemde onderwerpen, want dus een goede reden is om de in gang gezette ontwikkeling door te zetten.
Voorzitter van het college van bestuur Robert Verbruggen: “We zijn ook dit jaar erg tevreden over de uitslag van dit onderzoek. In vergelijking met 2021 blijven onze scores op sommige vlakken iets achter, maar desondanks blijven het uitstekende scores. Ook ten opzichte van andere hogescholen. In afstemming met onze studenten blijkt dat we al vele jaren op rij erin slagen om goed onderwijs te bieden. Tegelijkertijd blijven we ons bewust van de verbetermogelijkheden die studenten zien en zullen we deze aangrijpen om ons opleidingsprogramma verder te optimaliseren.”
Over de Nationale Studenten Enquête
De Nationale Studenten Enquête (NSE) is een landelijk onderzoek naar studenttevredenheid. Jaarlijks worden bijna alle studenten in het Nederlandse hoger onderwijs uitgenodigd om hun mening te geven over hun opleiding en onderwijsinstelling. De uitkomsten van het onderzoek worden benut voor studiekeuzevoorlichting, bijvoorbeeld op Studiekeuze123.nl. Daarnaast benutten wij de resultaten om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren.
Desirée combineert haar gezin met twee dochters (3 en 6) met de deeltijdpabo en twee dagen werk op IKC De Kerneel in Weert. “Het is pittig, maar vooral ontzettend leuk! Ik heb bewust niet voor de zij-instroom gekozen, omdat ik geen pedagogische achtergrond heb. Daarom wilde ik graag onder de vleugels van een basisschoolmentor ontdekken of dit mijn ding is.” Na het eerste studiejaar kwam ze in aanmerking voor de ‘versneld voor de klas’-variant. Ze heeft sinds vorig jaar een contract op De Kerneel en verwacht de deeltijdopleiding in tweeëneenhalf jaar af te ronden.
Korte lijntjes
Ze is erg tevreden over hoe haar scholenstichting dit regelde: “Er is de afspraak dat zij-instromers of ‘versneld voor de klas’-deeltijders altijd boventallig zijn. Ik draai soms ook zelfstandig, bijvoorbeeld op de duurzame inzetbaarheidsdagen van mijn mentor, maar we hebben structureel momenten samen voor de klas. Dan krijg ik feedback van een ervaren leerkracht en kan ik ook zien en leren van hoe mijn mentor dingen aanpakt. Dat vind ik een veilige basis om het vak te leren.”
Waarom De Kempel? Uit enthousiasme liep Desirée mee op de basisschool van haar dochtertje, een Montessori-school. “Dat was zo leuk dat ik in Eindhoven en Helmond de voorlichtingsdagen van de pabo heb bezocht. En in Helmond dacht ik: hier wil ik naartoe. Het kleinschalige sprak me meteen aan. Ik heb met studenten gesproken, die vertelden: als je een vraag hebt, krijg je snel antwoord. En dat merk ik in de praktijk: de lijntjes zijn kort. De docenten kennen je en als je hier een docent mailt, heb je inderdaad meestal binnen een dag antwoord.”
Het programma sprak aan. Desirée: “Ik vind het sowieso leuk dat je je creativiteit kwijt kunt. Je krijgt heel diverse vakken waarbij zowel op eigen kennis en vaardigheid als op didactiek wordt ingegaan. Een vak als ‘science’ bijvoorbeeld gaat over het ontwikkelen van 21e-eeuwse-vaardigheden. Daarbij ondervind je zelf in een team hoe het is om ontdekkend en ontwerpend te leren.”
Mooie gesprekken
Desirée staat nu in groep 1/2. “De kleuters zijn zo heerlijk enthousiast. Ze komen je spontaan dingen vertellen en gaan vaak helemaal op in hun spel. Daar krijg ik energie van: ze zijn altijd blij om je te zien. Twee jaar geleden heb ik bewust gekozen voor groep 7/8. Dat was soms uitdagend, want het zijn toch pubers, die wel eens wat terugzeggen. Maar je kunt er zoveel heerlijke, leuke projecten mee doen en mooie gesprekken mee voeren.”
“Ik ben zo blij dat ik dit gedaan heb. Best spannend om je baan op kantoor op te geven, maar mijn man zei: “Wat kan er gebeuren? Als het niks is, ga je weer terug.” Maar daar ben ik nu niet meer bang voor. Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk.”
Tips voor mensen die de deeltijd overwegen? Desirée: “Ga het onderzoeken. Kijk in de buurt of je een dagje mee kan lopen. Dan weet je hoe het reilt en zeilt op een basisschool. Ga ook zeker bij de pabo kijken! Als het goed voelt: gewoon doen. Ik vind dit het mooiste beroep dat je kunt kiezen.”
Dat Nicky veel op heeft met kinderen, blijkt wel. Ooit twijfelde ze tussen pabo en pedagogiek en koos pedagogiek, wat haar in de jeugdzorg bracht. Na de geboorte van haar twee kinderen van 5 en 8 jaar startte ze een kinderopvang. Ze deed ervaring op als onderwijsassistent op de Berkenschutse in Heeze en ze werkt nu tweeëneenhalf op VSO De Korenaer in Helmond als leerkrachtondersteuner. Omdat ze graag haar onderwijsbevoegdheid wilde halen, kreeg ze vorig jaar de kans om de pabo te doen.
Pittig
Ga er maar aan staan: drie dagen werken op de Korenaer, een dag stage lopen op Talentrijk, twee avonden naar Hogeschool de Kempel en een eigen gezin draaien. Het is pittig, beaamt Nicky: “Mijn man en ik vragen ons wel eens af waar we aan begonnen zijn. Ik heb geluk dat mijn man onregelmatig werkt en veel thuis is voor de kinderen. Je moet goed plannen en je zaken steeds bijhouden. Het kost me veel energie, maar ik krijg er ook veel voor terug. Ik heb nog geen moment gedacht: ik ga ermee stoppen.”
De stage in groep 8 van Kindcentrum Talentrijk bevalt prima: “Ik merk dat ik ook weer eens toe ben aan ‘gewoon normaal’. Ik onderzoek of ik volgend jaar versneld voor de klas kan, want voor mij ligt de uitdaging nu op het didactische vlak. Maar het zou ook kunnen dat ik met mijn pedagogische opdracht bezig blijf op de Korenaer. In feite kan ik alle kanten op.”
Kleinschalig en betrokken
Over de keuze van De Kempel is ze beslist: “Het kleinschalige bevalt me. Ik ben bewust op zoek gegaan naar wat bij mij past. De docenten zijn betrokken en dat merk je. Mijn tutor informeert bijvoorbeeld even hoe het met me gaat toen ik in blok 3 ziek was. Ook andere docenten zijn dan op de hoogte en reiken je extra handvatten aan om een opdracht toch af te maken. En twee avonden in de week met klasgenoten aan de slag, is echt heerlijk. We hebben een hele leuke klas en werken goed samen. Gedeelde smart is halve smart, zeggen we als we het zwaar hebben.”
Zorg dat je een paar dagen meeloopt op een basisschool, raadt ze iedereen aan die ook voor deze keuze staat. Nicky: “Dan merk je of het onderwijs jou bevalt. Want het is echt wel meer dan alleen maar lesgeven. Realiseer je ook dat je sociale leven op een laag pitje gaat. Als je dat niet kunt missen, dan wordt het heel moeilijk. En uiteraard moet ook je gezin achter je staan, want mijn man neemt veel van me over in de zorg voor de kinderen. Mijn motto is tegenwoordig: kijk niet teveel terug en leg de lat niet te hoog qua schoolprestaties. Een collega zei laatst: “Een vijfeneenhalf is een studenten-tien.” Dat vind ik wel een mooie relativerende opmerking in deze fase.”
Marcel, ik heb het idee dat de meeste leerkrachten inmiddels inzien dat je af en toe je gereedschapskoffer moet uitbreiden. De klus van onderwijsprofessionals wordt ook steeds complexer. Merk jij ook dat een leven lang leren steeds meer mainstream wordt?
Zeker. Steeds meer leerkrachten staan open voor een master. Meestal zijn dat de mensen waarbij reflecteren al in het systeem zit. Die al breder kijken naar hun opdracht en vak. Het helpt ook dat ons bestuur, en volgens mij ook dat van jou, niet meer zo op de budgetten zit. Tegenwoordig is er wel nascholingsbudget beschikbaar. We vragen: hoe wil jij jezelf als professional ontwikkelen en wat is daarvoor nodig? Dat is het uitgangspunt.
Wij voeren heel actief het gesprek met onze directeuren, waarbij we benadrukken dat het niet alleen gaat om de ontwikkeling van de individuele leerkracht. Het gaat ook over gedeeld leiderschap, input van onderaf en het gesprek met je team voeren. Een master kan dan heel helpend zijn. Herken je dat?
Absoluut. Als een leerkracht met een master begint, start je als team een zoektocht: hoe verbreed je de kennis zodat deze ten dienste komt van de rest van de organisatie? Een individueel mastertraject wordt dan een teamtraject. De leerkracht neemt kennis en nieuwe inzichten als het ware mee de school in. Dat is ook een voordeel van de masters van Hogeschool de Kempel: ze gaan in de basis uit van leren in de praktijk.
Het helpt ook als je de ontwikkelthema’s van je school goed hebt gedefinieerd. Leerkrachten die een master volgen, kunnen dan gemakkelijker een onderzoeksvraag formuleren. Zo zorg je dat een onderzoek echt iets oplevert voor de hele school.
Eén ding valt me altijd op: leerkrachten die een master volgen, gaan niet meer uit van wat je weet, maar onderzoeken wat je nog níét weet. Dat is een verschil. Wat zie jij gebeuren bij leerkrachten die een master volgen?
Ik zie dat hun manier van kijken voor altijd verandert. De masters dagen je uit om op een hoger niveau te denken, kritischer te kijken. Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Daar zit echt een kwaliteitsslag. Iets anders: worstel jij soms met het lerarentekort, zeker nu meer leerkrachten voor nascholing kiezen?
Het is ook voor ons een puzzel om elke dag de klassen bezet te krijgen. Maar ik ben er wel van overtuigd dat het ons helpt als er elk jaar een aantal leerkrachten een master volgt, zodat we toch steeds kennis maken met recente onderzoeken, wetenschap en theorieën. Daar worden we als organisatie alleen maar beter van.
Zo kijk ik er ook vanuit kostenaspect naar. Als we een verandering binnen school willen, dan is onze eerste impuls om extern advies in te winnen. Dat kost klauwen met geld. Door te investeren in een master houd je de vaardigheden binnen.
Uiteindelijk is ons belang dat wij de juiste dingen doen voor kinderen. De masters van De Kempel maken dat wat makkelijker: je volgt ze met de ambitie om een betere leerkracht te worden. Daarmee investeer je in een doorontwikkeling van het vak. Dat past goed bij leerkrachten, die toch doorgaans generalist zijn. Door deze masters kunnen ze excelleren zonder meteen voor een specialisme te kiezen.
Precies! Onze leerkrachten zeggen vaak: ik wil best excelleren, maar ik wil mijn klas niet uit. Daar passen deze masters perfect bij. Niet iedereen heeft leidinggevende ambities. Je hoeft niet per se IB’er of directeur te worden als je een leven lang leert.
1. Kan digitale geletterdheid maatschappelijke veranderingen teweegbrengen?
‘Zeker! Door de focus te leggen op burgerschap willen we leerlingen voorbereiden op een actieve rol in de maatschappij. Digitaal onderlegd zijn is daarvoor een minimale vereiste. Technologie laten we daarom terugkomen in vier pijlers: ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking. We leren leerlingen op deze manier bewuster te worden van de digitale wereld om hun heen. De burgers van de toekomst hebben hopelijk een bredere kijk op de wereld, zonder infobubbels. We leren ze zélf na te denken.’
2. Hoe bereik je dat precies?
‘Voor de pijler ‘mediawijsheid’ gaan we vooral in gesprek met de kinderen. We schotelen bijvoorbeeld fake news voor en stellen daarna vragen: is dit waar of niet waar? Wat is de bron? We draaien nu ook een pilot met het spel Minecraft, waarbij alle vier de pijlers zelfs terugkomen. Leerlingen bouwen in deze serious game ieder voor zich een eigen wereld in een beveiligde omgeving. Is het thema bijvoorbeeld de middeleeuwen? Dan bouwen ze een middeleeuws kasteel, maar ondertussen leren ze ook hoe je online met elkaar communiceert en hoe het zit met copyright. Bijna alle vaardigheden die je nodig hebt in een digitale wereld, kun je met Minecraft oefenen.’
3. Welke tools kun je nog meer inzetten voor de ontwikkeling van 21st century skills?
‘Dat zijn er veel! Twee voorbeelden: door de inzet van robots leren kinderen in stapjes denken (computational thinking) en samen problemen oplossen. Een green screen laat kinderen nadenken over informatieverwerking en presentatie: wat is mijn boodschap? Wie is mijn doelgroep?’
4. Wat zou je leerkrachten die twijfelen om technologie toe te passen, willen meegeven?
‘Ben niet bang en durf jezelf te ontwikkelen. De master Onderwijs & Technologie volgen op Hogeschool de Kempel is een mooie verdieping. Daarnaast is het ‘gewoon’ een kwestie van beginnen. Als je één ding uitprobeert en je ziet die enthousiaste koppies, durf je zelf ook weer een stapje verder te gaan. Heb vertrouwen!’
‘De master heeft mij inclusiever leren kijken. Ik geef anders les: leerlingen hebben nu een stem en ik kom tegemoet aan uiteenlopende onderwijsbehoeftes. Ik ga een partnerschap met mijn leerlingen aan en we kijken het werk samen na tijdens schooltijd. Leren van fouten is namelijk onderdeel van het leerproces. Ook geef ik geen centrale lessen waarin ik informatie zend, maar werk ik met kleinere groepjes. Op basis van hun instructiebehoefte kiezen leerlingen zelf hoe ze werken aan een leerdoel: zelfstandig of met meer begeleiding.
Door deze veranderingen kan ik me na schooltijd meer bezighouden met de lesinhoud. Zo probeer ik opdrachten en projecten te ontwerpen waar leerlingen bijvoorbeeld bezig zijn met begrijpend lezen, zonder dat ze dat doorhebben. Denk aan een vouwopdracht met stappenplan, waarbij ze al lezend tot een volgend doel komen.
Door alles wat ik leerde, straal ik meer zelfvertrouwen uit als onderwijsprofessional. Ik heb een duidelijke visie op inclusief onderwijs en kan deze wetenschappelijk onderbouwen. Ook betrek ik collega’s, zodat we leren van elkaar en zij ook profiteren van de kennis die ik heb opgedaan. Ik heb letterlijk meer ‘taal’ om uit te leggen wat ik bedoel, waardoor ik meer invloed kan uitoefenen op ons vak.’
In de maanden juni en juli zijn vaak de eindgesprekken van onze post-hbo-opleiding Specialist Jonge Kind. Grote kans dat je op LinkedIn wel eens foto’s voorbij hebt zien komen van geslaagde cursisten die terecht trots zijn op hun prestatie, het afronden van deze opleiding. Een jaar lang hebben zij hard gewerkt om dit diploma met deze titel te verkrijgen. Zij hebben, naast hun baan, nieuwe theorieën eigengemaakt, kennis die al aanwezig was opgefrist, een onderzoek gedaan, geëxperimenteerd en vooral veel praktijkopdrachten uitgevoerd. Maar…wat is nu die specialist Jonge Kind? En wat maakt dat je je na de opleiding anders voelt dan voor de opleiding?
Volgens Van Dale is een specialist een expert. Maar waarin dan? Jonge kinderen? Het gedrag, de ontwikkeling, spel? Moet je als expert alles weten? Moet je veel boeken hebben gelezen? Moet je veel ervaring hebben?
Jongekind-specialist Annelieke van den Hurk (SO De Sterrenkijker) benoemt dit in haar portfolio zo:
‘Ik heb het mezelf soms niet gemakkelijk gemaakt. Doordat nieuwe input me telkens nóg enthousiaster, nieuwsgieriger en leergieriger maakte. Dit bij mezelf te ervaren, bevestigt wel dat ik de juiste keuze heb gemaakt door -begin vorig schooljaar- aan het avontuur dat ‘kleuters’ heet te beginnen! De term ‘specialist’ klinkt nog wat onwennig en als een eindstation. Maar mijn leerproces is natuurlijk nog volop gaande én dat zal ook zeker zo blijven! De mooiste titel die ik in de afgelopen tijd mocht ontvangen was dan ook die van ‘waardevolle collega’…wauw!’
Voorkant portfolio Annelieke van den Hurk
Visie en overtuiging
En daarmee is denk ik meteen helder waar het in de opleiding om gaat. Je voelt je steeds meer specialist, omdat je steeds meer vanuit je visie aan het werk gaat en kan gaan. Je kunt met meer overtuiging je eigen pad volgen en je collega’s daarin inspireren en meenemen. Meer en steeds meer….Ontwikkeling blijft natuurlijk nooit stilstaan, ook niet bij een specialist!
In onze opleiding leggen we de nadruk op spel, omdat we nu eenmaal overtuigd zijn dat dit de basis van leren is voor het jonge kind. Door middel van spel komen alle belangrijke onderdelen zoals taal, rekenen, sociaal emotionele ontwikkeling muziek en beeldende vorming aan bod. We bieden dit aan vanuit onze visie op ontwikkelingsgericht onderwijs. Ook kun jij naast ons aanbod je eigen weg bewandelen door een onderwerp te kiezen voor je lerend netwerk. Iets wat jouw praktijk ten goede zal komen. Kortom, een ontwikkelingsgerichte post-hbo-opleiding met een op maat gemaakt betekenisvol randje!
Annelieke deed bijvoorbeeld onderzoek naar de inzet van de verteltafel bij kinderen met TOS. Een onderzoek dat veel opgeleverd heeft voor haar praktijk, haar collega’s en met name voor de kinderen.
Kortom, een specialist is een expert die steeds meer en steeds beter vanuit een eigen visie kan verwoorden waarom hij of zij bepaalde activiteiten wel of niet uitvoert met de kinderen. Voel jij je al deze specialist? Of wil jij je juist ontwikkelen tot een expert in het jonge kind?
Klaar voor een volgende stap?
Ga voor meer informatie over de post-hbo-opleiding Specialist Jonge Kind naar www.kempel.nl/specialist-jonge-kind. Of neem contact op met onze docent en specialist Jonge Kind José Hillen voor een vrijblijvend gesprek.
Binnen ons kindcentrum zijn onderwijs en kinderopvang volledig geïntegreerd. De expertteams zijn verdeeld over vier ‘domijnen’ van 0-3, 3-6, 6-9, 9-13 jaar, waarin leerkrachten, pedagogisch medewerkers, specialisten en een teambegeleider nauw samenwerken. Petra: “We zien onszelf als een mini-maatschappijtje, waarin we voor elkaar zorgen, maar ook met en van elkaar leren. Daarin kom je ook heel veel diversiteit tegen en dat is juist ons uitgangspunt: verschillen bestaan en daar willen we juist kleur aan geven.”
We werken met gepersonaliseerd leren en individuele kindontwikkelplannen. Petra: “Kinderen van nu gaan over 20 jaar het arbeidsproces in en dan worden er heel andere vaardigheden gevraagd: samenwerking en onderzoeksmatig werken. Daarbij is ieder kind anders, dus we proberen met ons aanbod dan ook op ieder kind af te stemmen. Wij gaan niet uit van ´one size fits all´.
Dialoog en samenwerking
De kracht van diversiteit ziet Petra ook terug binnen het team. “Hier krijgt een kind rekenles van professional A, beeldende vorming van B en taal van C. Iedere professional geeft input vanuit zijn discipline en vanuit zijn kijk op het kind. Dat vraagt dus de hele week door om afstemming, dialoog en samenwerking.”
Professionele ontwikkeling heeft dan ook alles met samenwerken te maken, geeft Petra aan. “We werken hier met een ontwikkelcirkel, die bestaat uit verkennen, ontwikkelen, realiseren, vieren. We doorlopen bij het ontwikkelen van onderwijs graag al die fases, maar je merkt dat er bij iedere fase andere talenten passen. En dat je dus al die professionals nodig hebt om een excellent team te vormen.”
Rol in diversiteit
Leerkracht Maud van de Vin volgde de tweejarige master Passend Meesterschap. In deze master gaat het erom hoe je als leerkracht een rol kunt spelen in de diversiteit tussen kinderen. Petra: “Maud kreeg via de master nieuwe handvatten, die met name in ‘domijn 3’ betekenis hebben gehad. Zij onderzocht de groepsontwikkeling en het samenwerken tussen kinderen en hoe zich dat verhoudt in de grote groep-kleine groep. Maud keek naar welke vaardigheden kinderen daarbij nodig hebben en hoe professionals deze vaardigheden kunnen stimuleren en begeleiden. En tenslotte hoe je dat binnen het onderwijs organiseert en plant.“
Motor om innovatief te blijven
Hoe ziet Petra van den Bosch professionalisering terug in het onderwijs op haar school? “Het is natuurlijk de motor om innovatief te blijven en de goede dingen te blijven doen. Soms gaat het om een duurzame ontwikkeling en soms is het een quick win. Bij een master leer je anders te kijken en theorie te betrekken om het dagelijks handelen gefundeerd te verbeteren. Soms heb je een praktische training nodig om direct een bepaalde rekeninterventie te leren toepassen. Die verschillende soorten kennis en vaardigheden hebben we allemaal nodig in een professionele leergemeenschap om kinderen in al hun diversiteit verder te helpen.“
De master geeft handvatten op het raakvlak van onderwijs en technologie. In september startte de opleiding met 32 deelnemers, veelal docenten uit het primair en voortgezet onderwijs en mbo. Zij willen ontdekken hoe ze digitale geletterdheid en ICT inzetten in het onderwijs aan leerlingen. Koen Wijers vult de opleiding anders in, samen met een aantal andere deelnemers. “Bij ons gaat het erom hoe je scholen en leraren ondersteunt op het gebied van ICT en ze helpt in het proces van digitale geletterdheid.”
“HET GAAT EROM HOE JE SCHOLEN EN LERAREN HELPT IN HET PROCES VAN DIGITALE GELETTERDHEID”
Werkdruk omlaag
Het gaat dan om ondersteuning in brede zin. Koen: “We willen de technologische toepassingen in onze scholen meer vanzelfsprekend en ‘embedded’ maken. Nieuwe ICT-tools moeten goed in het geheel passen en ook door de leraren als zodanig herkend worden. Want uiteindelijk wil je dat ze er efficiënt mee kunnen werken en dat de werkdruk omlaag gaat. Gisteren heb ik bijvoorbeeld met een school gesproken over een online leerplatform. Daar zitten zoveel mogelijkheden in dat je ze samen goed moet verkennen. Je wilt niet dat leraren steeds denken: Oh, nu komt er weer iets nieuws bij dat ik moet beheersen.”
Intensieve uitdaging
De master is een intensieve uitdaging, geeft Koen aan. “Maar je wilt je verder professionaliseren. Ik krijg nieuwe inzichten en ontwikkel bewust mijn vaardigheden op het gebied van samenwerken, communiceren, adviseren en leiding geven in processen. En daarmee draag je bij aan het grotere geheel. Onze stichting wil digitale geletterdheid in al onze scholen verbeteren, veranderen en verankeren. En daarmee bereiden we onze leerlingen beter voor op hun toekomst. Een dankbare uitdaging.”